De twaalf sterrenbeelden vertellen onze ontwikkeling in tijd en ruimte, daar waar het water in de vorm vastgehouden wordt, de plek waar het levenswiel de aarde aanraakt en waar we ons in overeenstemming met onze blauwdruk gedragen, uitdrukken en ontvouwen. In de joodse Mystiek en het Chaldeeuwse dierenriem wordt niet van twaalf maar alleen van tien tekens gesproken. Drie tekens worden als een eenheid gezien: Maagd, Weegschaal en Schorpioen.
De Maagd
De glyfe van het teken van de Maagd is een kleine m waarbij het laatste voetje naar binnen gaat.
Dit beeld doet aan een schoof denken, aan de oogst die we gedurende de periode van Maagd op het veld inzamelen en naar huis brengen om de winter door te komen.
In de Bijbel wordt gesproken van de oogst die van het zesde tot het achtste huis reikt. Pas in het achtste huis, in de Schorpioen gaat het weer verder.
In het Hebreeuws heet het sterrenbeeld Maagd Betula en daarmee is de maagd bedoeld, die het nieuwe baart, het nieuwe dat niet van deze aarde komt. De bevruchting van het sterrenbeeld Maagd vindt dus niet op de aarde plaats, en gebeurt niet in tijd en ruimte maar komt vanuit de hemel, de kosmos, het oneindige.
Op aarde is dat precies andersom, hier kan een bevruchting pas plaatsvinden als we geen maagd meer zijn. Op 15 augustus met Maria Hemelvaart vieren wij de hemelse bevruchting van ons maagd-energieveld.
Een heel andere vrouw
Maagd betekent dat het leven in deze wereld alleen zin heeft, als we het met de hemel in verbinding brengen en aanraken. Anders is alles zinloos, onredelijk en ondraaglijk. Het roept een bepaalde agressie op omdat we ons niet op ons gemak voelen, en het daaruit resulterende alleen-zijn niet verdragen kunnen. Dit teken wijst op iets hemels en vertelt ons over het existeren van een heel andere ‘vrouw’ dan op aarde bekend is en geleefd wordt.
Haar eigenschappen zijn uit dit beeld heel eenvoudig af te lezen: schoon, rein, ordenend, analytisch, praktisch, efficiënt, dienend, nuttig, perfectionistisch, en daardoor dan weer kritisch en altijd dubbel checkend.
Drager van de verlossing
De Maagd draagt de verlossing van het aardse in zich en kan niet als één alleenstaand teken gezien worden, want anders zou de verlossing zich niet kunnen voltrekken. Daarvoor hebben we nog de beide andere tekens, de Weegschaal en de Schorpioen nodig.
Pas door de verbinding van deze drie tekens, door de eenheid ervan, kunnen we de verlossing en de bevrijding uit de donkerte ervaren. Alleen door de verbinding van de aarde met de hemel, van deze kant met de andere kant, kunnen we de zin van alles vinden.
Wat hier weggaat, is daar. Hoe verder hier een kaars naar beneden brandt, hoe meer ze aan de andere kant groeit, en als ze hier afgebrand is bestaat ze aan de andere kant volledig. Er is een evenwicht, harmonie.
De Weegschaal
De Weegschaal is het teken van deze harmonie en van de weg.
De Weegschaal laat ons zien hoe we de weg bewandelen moeten. Gaan we in de richting van het beloofde land of in de richting van de hel, de slavernij, de dwang?
Leidt onze weg naar het goede, zoeken we de weg naar de oorsprong, of zijn we bang daarvoor en willen we juist daarvoor vluchten?
De Weegschaal zal niet direct een richting opgaan, ze beweegt op en neer en juist die be-weg-ing geeft vreugde. De afwisseling en de verandering, niet de stilstand. Alle ontwikkelingen, alles wat we zullen beleven kunnen we alleen in een langdurende beweging tot ons nemen.
Als geluk en lijden elkaar te snel opvolgen zouden we mensen ontzettend schrikken en breken. Als we al vanaf het begin te zien krijgen wat we allemaal gedurende ons leven eten, drinken en moeten lezen, zullen we in een shock raken. Maar als we het dagelijks druppelsgewijs tot ons nemen beleven we daarbij vreugde.
De weg door de woestijn
We leren om geduld op te brengen, en in de beweging van het op- en neergaan van onze weegschaal wordt de een kant alsmaar krachtiger tot ze de aarde aanraakt. Dan is de weg vervuld, daar is het doel en daar willen we graag heen en de zin van ons leven zien.
De weg van de Weegschaal komt overeen met de weg door de woestijn, door het uitgedroogde gebied van ons ego, ons geleerd en opgestapeld zand. Op deze weg leren we dat we de leiding hebben en het overleven van onszelf afhangt. Als we hier onderweg zijn, het doel, de zin zoeken, kunnen we ook het gevoel hebben, dat we onze ondergang tegemoetgaan. We weten het niet en soms willen we dan ook liever terug, terug naar de dwang, naar de roes. Maar dat gaat niet meer.
Als we eenmaal de bevrijding geproefd hebben, kunnen we nooit meer in de dwang van deze wereld leven. Deze wereld wil ons dan ook niet meer, we worden daarin afgewezen en moeten gewoon ons pad volgen.
Geboorteplaats van de inwijding
De weg weet waar hij naartoe moet en als we hem in vertrouwen volgen, bewegen we plotseling in harmonie, in evenwicht en overschrijden we een grens. De grens van onze eigen geschapen gevangenis in onze geest, de grens naar vrijheid en een nieuw bewustzijn.
In Weegschaal is de geboorteplaats van de inwijding, de herkomst van ons Hoger Zelf dat zich nu te kennen geeft en niet in tijd gevangen is, dus ook niet met ons menselijke brein gemeten en bewezen kan worden. We weten het en meer is niet nodig. En daardoor transformeren we ons wezen in een nieuwe bewustzijnsvorm.
De Schorpioen
De glyfe van het teken van de Schorpioen is ook een m maar hier gaat het laatste voetje in de vorm van de pijl naar buiten.
Het wijst naar iets hogers, iets dat buiten ons ligt en waarmee we toch verbonden zijn. We kunnen door de Schorpioen ook een andere, niet tastbare wereld waarnemen, voelen dat we daarmee net zo sterk verbonden zijn als met de aarde.
Het zijn twee kanten, twee richtingen die eerst door de dood uit elkaar gedreven worden: de dood die aan de aarde toebehoort en het Leven dat de oneindigheid hoort.
In het Hebreeuws heet de schorpioen akraw, waarmee alleen de aardse kant van dit teken benoemd wordt. De andere kant ervan heet nescher, dat in het Hebreeuws ook adelaar betekent. Beide staan hier tegenover elkaar, het donker en het licht, de Christus en de Antichrist, de verlossing komt dus niet eenzijdig tot stand. Om verlost te kunnen worden moet er duisternis en een ondergang geweest zijn.
Koning zonder troon
We worden in dit teken uitgedaagd, verleid en zijn op onze hoede omdat het tegenovergestelde doorbreken kan, en ons van onze plek kan verjagen. En dat doet het niet door met ons de oorlog in te trekken, maar door ons te verzoeken medelijden af te dwingen, barmhartig te zijn en ietsje van onze koninklijke plek af te staan.
Het donkere heeft dan pas macht over ons, als we onze koninklijke plek om wat voor redenen dan ook verlaten. En dan begint het transformatieproces van de Schorpioen waar we als koning zonder troon moeten zien te overleven.
Transformatie
We leren de hele wereld kennen, niet alleen de rozengeur ervan, maar ook de donkere kanten, en van hen leren we onszelf kennen. We worden met alle kanten van de dood geconfronteerd en moeten dit gevecht, deze angst overwinnen en de gevangenschap van het ego verlaten. Ons dus niet in het hoofd verliezen, maar dit juist transformeren.
De Schorpioen heeft net als de Maagd een transcenderende eigenschap, maar met als verschil dat de Maagd haar lichaam rein houdt om van de hemel de bevruchting te ontvangen. En de Schorpioen transformeert zijn ziel om met deze vrucht te kunnen werken.
Zielmatig worden we hier constant door tegenkrachten uitgedaagd om tot de kleinste hoek van onze ziel door te dringen en deze te leren kennen. En dat is wat we hier willen, alles leren kennen, onszelf, het geheel en de wortels daarvan.
Een eeuwig Leven
In dit teken vindt de verlossing plaats, de verhoging van de Schorpioen naar de Adelaar.
Maar niet door de Schorpioen te doden maar door de afgrenzing van beide te transformeren.
Om verlossing te kunnen bereiken moeten we met de gevangenschap geconfronteerd worden. Sterven betekent opstanding, geen einde maar een eeuwig Leven, een wiel dat voortdurend draait. De plek waar het de aarde aanraakt keert alsmaar weer terug en het wiel draait verder.
In het Hebreeuws heet reïncarnatie gilgul en wiel galgal, het punt dat was, draait en terugkomt. Maar als we alles alleen maar op het aardse veld willen uitleggen en de antwoorden alleen op dat gebied zoeken, zullen we falen en uit elkaar scheuren, net als Judas Iskarioth wiens naam de verscheurde betekent.